Hendrik Marsman (1899 – 1940)
Laissez-moi reposer dans votre chevelure
posez votre ombre sur mon cœur endolori,
bannissez des vallons de mes yeux la lumière
et déployez votre fenètre dans la nuit
car je suis las. Le jour à la source brisée
m’a frappé de son feu et de son vin vermeil,
l’angoisse pétrifia de tendres roseraies :
je suis aveuglément possédé de soleil.
Enveloppez ma tête et que les mains hagardes
enfouies dans les plis de votre vêtement
se blottissent aux flancs des collines où tarde
la pulsation des crépuscules envoûtants
prenez ma bouche aussi car ses flammes éteintes
auprès de votre sang ranimeront leur feu,
désaltérez ma voix de moires chatoyantes
Et puis ceignez d’audace et tendrement mes yeux.
Laissez-moi reposer dans votre chevelure,
posez votre ombre sur mon cœur endolori,
bannisez des vallons de mes yeux la lumière
et déployez votre fenêtre dans la nuit.
H. MARSMAN (1899 – 1940)
Traduit du néerlandais par Dolf Verspoor
Une Demi Siècle de Poésie La maison du poète 2, 158 Rue de la Lune, Dilbeek, Copyright 1954 by “La Maison du Poète”, Dilbeek
L’original – envoyé par Femke van der Horst :
Invocation
Laat mij in uwer haren mantel slapen
en leg uw donker om mijn wilde hart,
verban het licht uit mijner ogen dalen
en vouw uw venster open in den nacht.
want ik ben moe, de dag heeft mij geslagen
met vuur en wijn uit zijn verweerde bron.
mijn angst versteende tere rozenhagen :
ik ben een blindelings bezetene van zon.
omhul mijn hoofd en laat de schuwe handen,
verborgen in de schee van uw gewaad,
zich ankren mogen aan de heuvelflanken,
waardoor de hartslag van den schemer waart.
en neem mijn mond, want haar verdroogde vlammen
verzengen naar de schaduw van uw bloed,
bedauw mijn stem met schemerende glansen
en gord mijn ogen aan met zachten moed.
laat mij in uwer haren mantel slapen
en leg uw donker om mijn wilde hart,
verban het licht uit mijner ogen dalen
en vouw uw venster open in den nacht.
