Grenzen
Hoe zou mij met politiek verminken
wanneer een aangezicht een aangezicht belijdt,
wanneer de Zwarte Zee de Noordzee lijkt,
wanneer een Donau-vlot mijn voet herkent,
wanneer een wilde wijn mijn mond verwent,
wanneer mijn keel een donkere taal verkent,
wanneer een Vlaamse vloek een lichter oor bekoort,
wanneeer een zelfde maan mijn heimwee smoort?
En dan, hoe zou ik als ik naar de luchtkaart kijk
en onder mij de westernwolken mee zie glijden
nog grenzen voelen die alleen maar scheiden
es grillig zijn en van papier en pijn?
Karel Jonckheere – Ostend, 9 April 1906 – Rijmenam, 13 December 1993
***
Pourquoi me laisserais-je mutiler par la politique
Quand un visage s’ouvre à mon visage,
Quand la mer Noire en moi salue la mer du Nord,
Quand les fleurs du Danube caressent mes pieds,
Quand un vin sauvage ravit ma langue et mon palais,
Quand ma gorge découvre la chaleur d’un nouveau parler,
Quand un juron flamand charme une oreille plus douce,
Et que la même lune apaise ma nostalgie?
Et puis contemplant la carte du ciel
Et les nuages sous moi qui m’accompagnent,
Comment encore sentir ces frontières qui séparent,
Frontières insensées, de papier et de douleur?
1906 Belge
Traduit par Hugo Richter
Source: L’Europe des Poètes. Anthologie multilingue.
DE ZAGON (Elizabeth S.)/ Le Cherche Midi ; Seghers, 1980